Intro
Hoe spelen mensen het klaar? Naast alle informatie die menselijke zintuigen normaal al registreren en verwerken om zelfs maar een straat over te steken, is er steeds meer de informatie van allerlei media die op mensen afkomt of die mensen bewust raadplegen.
Moet je mij zien: ik zit achter mijn computer aan allerlei dingen te werken. Ik lees er een digitaal boek. Ik neem citaten over in een programma om webpagina's te maken en schrijf er commentaar bij. Tegelijkertijd komen er via mijn internetverbinding e-mail, appjes en nieuwsberichten binnen via drie verschillende programma's en volg ik rechtsboven op mijn beeld een nieuwsuitzending via streaming video. Zoveel media en zo veel informatie tegelijkertijd.
Als filosoof verbaas ik me hierover. Al langer vraag ik me er duizend dingen over af. Sterker nog: ik maak me er zorgen over. En mijn probleem wordt niet eens gevormd door die hoeveelheid middelen. Het probleem betreft vooral de hoeveelheid en de aard van de informatie en welk doel al die informatie eigenlijk dient.
Oude media, nieuwe media
Het is wonderlijk. Na de mondelinge overlevering kwamen de boeken, de kranten, de tijdschriften, de bibliografieën, de foto's, de telexberichten, de telefoonberichten, de films, de radio, de televisie, de faxen, de digitale bestanden, de digitale nieuwsgroepen en e-mailberichten, de webpagina's, de cd's en dvd's, de sms'jes, de appjes, de berichten in chatrooms en 'direct messaging' systemen, de weblogs. Ik vergeet er vast een aantal. Al die woorden, geluiden en beelden. Wat doet dat met mensen?
De groei van de aloude papieren media — boeken en tijdschriften — is al vele eeuwen exponentieel. Loop een keer met filosofische blik een grote boekhandel binnen en je beseft dat geen mens al die boeken allemaal kan lezen. Als we voor een mens uitgaan van een luxueuze 60 jaar tijd om bewust te lezen en als we van het kolossale tempo uitgaan van 1 boek per dag gedurende 300 dagen per jaar, dan zou een mens nog slechts 18.000 boeken kunnen doornemen. En dan heb ik het nog niet eens over kranten en tijdschriften. En ook niet over het verwerken van al die informatie. Al die andere boeken en tijdschriftartikelen blijven liggen. Mis je niet toevallig net dat boek of dat artikel met het grote inzicht, de beste uitleg, het schokkendste beeld?
De 'oude' massamedia als film, radio en televisie zijn ook al een flinke tijd 'in de lucht'. Natuurlijk: mensen zitten 's avonds zelden meer met het hele gezin aan de radio gekluisterd om naar een hoorspel te luisteren. Maar radioprogramma's zijn er nog steeds en de informatie die ze uitzenden heeft invloed: in auto's, aan de bureaus van tieners, op werkplekken, worden nog steeds muren van geluid opgetrokken. En dan het bewegende beeld van films en televisie. Hoeveel uur brengen mensen niet door in bioscoopzalen en achter de tv / het computerbeeldscherm? En ook hier geldt: je kunt het nooit allemaal horen of zien. Je maakt keuzes. Maar wat mis je daardoor? En in welke richting sturen die media je daardoor?
Voeg daar de nieuwe digitale media aan toe. De computerprogramma's, de miljarden bestanden, de Himalaya van digitale tekstdocumenten, databases, webpagina's, plaatjes, video's, muziek, de sociale media.
Het is waar: al die informatiemiddelen zelf hebben zo hun 'kanten'. Een tijdschrift trek je uit een rek, een boek haal je uit de kast. Je hoeft niet meer te doen dan te gaan zitten en het tijdschrift of het boek open te slaan, en, voilà, 'Bob's your uncle' zoals ze in het land van Dombo zeggen. Maar met computers moet je er eerst voor zorgen dat je systeemprogramma en alle andere software goed werken. Daarnaast moet je er natuurlijk voor zorgen dat je een goede verbinding met internet hebt, liefst een zo snel mogelijke. Wat een drempels! Logisch dat het papier nooit minder belangrijk werd ('the paperless office', ja ja, dat zal wel).
Tijdverspilling?
Maar even afgezien daarvan. Hoe zinvol of zinloos is al die informatie? Worden we er echt productiever van? Of leidt het bestaan van al die media om informatie 'tot je te nemen' stomweg en gewoonweg tot tijdverlies? Ik kan gemakkelijk allerlei tamelijk zinloos gedrag bedenken temidden van die informatieovervloed. Bijvoorbeeld:
- Allerlei bookmarks — of als je per se wilt: favorieten — verzamelen van websites die je ooit informatief vond, eventueel zelfs beschrijvingen van die websites opnemen in je lijst. Dat alles met het idee dat je ooit de tijd zult vinden om die website opnieuw te bezoeken om de daar aanwezige informatie echt te gaan lezen of bestuderen. Wat dan blijkt niet zo te zijn.
- Je inschrijven op allerlei rondzendlijsten en een lijst van te lezen nieuwsgroepen klaarzetten. En dan al gauw merken dat je er in de eerste plaats niet aan toe komt zoveel berichten door te nemen en in de tweede plaats verdwaald raakt in allerlei oppervlakkig gepraat waar je helemaal geen boodschap aan hebt. Als je al niet terechtkomt in een 'flamewar' waarin allerlei tieners hun ego proberen te promoten.
- Allerlei shareware- of open source computerprogramma's ophalen die je op het eerste gezicht interessant lijken en die je allemaal zou willen uitproberen. Waarna natuurlijk blijkt dat je over het uitproberen van één programma al een hele dag kunt doen, laat staan dat je aan die twintig andere programma's toekomt.
- Je aanmelden voor sociale media zoals Facebook, Instagram, Pinterest, en zo verder in de hoop er bij te horen.
- Allerlei e-books en dergelijke van Internet halen met absoluut zeer interessante informatie (over de geschiedenis van internet, over computers, over scripting- en programmeertalen, en noem maar op, nog even los van alle filosofieteksten en literatuur die je er kunt aantreffen). En dan merken dat een digitale tekst natuurlijk net zo langzaam wegleest als een tekst op papier. En dat het dus even veel tijd kost om artikelen en boeken te lezen via je computer als via het papier in je hand waarvoor je eigenlijk ook al weinig tijd vond.
- Allerlei plaatjes van mooie … eh … kunstwerken ophalen, zodat je af en toe eens kunt genieten (in je eigen museum thuis is het tenslotte ook maar behelpen). En natuurlijk veel tijd besteden aan het ordenen en bekijken en … eh … afschermen van al dat spannende 'artistieke' materiaal.
- En dan heb ik het nog maar niet over alle informatie die je toegestuurd krijgt, zonder dat je daar zelf om gevraagd hebt, de e-mailberichten van spammers, virusverspreiders, de fanmail van beginners en amateurs bijvoorbeeld.
Natuurlijk, het houdt je van de straat, en je moet toch wat doen met je leven. Maar hoeveel tijd zou je er al in hebben zitten? En hoeveel informatie heb je nu werkelijk tot je genomen? Hoeveel heb je ervan geleerd? Wat zou je achteraf zeggen: nuttig of tijdverlies?
Het probleem
Herken je het probleem? En dat is dan nog een simpel probleem. Er zijn andere, veel ernstiger problemen.
- Wetenschappers en onderzoekers moeten keuzes maken, specialiseren zich, gebruiken allerlei hulpmiddelen uit de wereld van de mediatheken om bij te blijven. Maar hoeveel wezenlijke informatie missen ze desondanks? En wat voor invloed heeft dat op de vooruitgang in wetenschap en op het doen van zinvolle technische uitvindingen? En wie is er nog in staat tot synthese, tot een overkoepelend en samenvattend inzicht? Wie kan risico's nog goed beoordelen als het onmogelijk is alle relevante informatie door te nemen?
- Ook managers en andere beslissers krijgen met een grote hoeveelheid informatie te maken. Velen van hen klagen nu al bij de grote hoeveelheden e-mails en paperassen die ze moeten doorwerken. Wat voor invloed heeft dat op het nemen van beslissingen?
- Eigenlijk is het idee 'beslissen op basis van een overvloed aan informatie' nog veel algemener. Artsen en hulpverleners moeten op basis van allerlei diagnostische informatie beslissingen nemen over behandelingen. Maar zijn ze nog in staat al die informatie te verwerken? En welke invloed heeft dat op behandelingen en op het maken van fouten daarbij?
- Een manier om in grote hoeveelheden informatie 'stand te houden' is: je concentreren op kwalitatief goede informatie. Veel onderzoekers, managers, hulpverleners zullen afgaan op bronnen van informatie die gezaghebbend zijn (bepaalde auteurs, bepaalde tijdschriften, bepaalde instituten en organisaties, bepaalde websites). Maar: hoe weten ze wat de goede bronnen zijn? Aan welke criteria moeten die voldoen? En dan vooral waar het gaat om informatiebronnen op internet, waar tenslotte iedereen kan publiceren wat hij of zij wil?
- Dat laatste is op zich al een probleem. Op internet vind je informatie die mensen schade kan berokkenen, van informatie over hoe je bommen moet maken tot het aanbieden van medicijnen die normaal alleen op recept te krijgen zijn, van informatie die individuele personen of groepen zwart maakt tot aan criminelen die er hun zaakjes regelen. Wat moet je vandaag de dag denken van vrijheid van meningsuiting, van het recht op privacy, van de openbaarheid van informatie, van auteursrechten? En wat te denken van de opvatting die 'hackers' en 'crackers' er vaak op na houden, namelijk dat alle informatie openbaar moet zijn? Kun je het publiceren van informatie op internet reguleren zonder die mogelijkheid af te knijpen?
- Daarnaast is het vaak zo dat er informatie over mensen en zaken verzameld wordt die voor mensen geheim gehouden wordt of dat er beleid gemaakt wordt en beslissingen genomen worden voor mensen die wie weet schadelijk zijn voor die mensen. Door regeringsinstanties bijvoorbeeld. Hoe geheim mag informatie van regeringsinstanties zijn, bijvoorbeeld?
- Hoe groot is de rol van al die media (m.n. massamedia) op massificatie resp. individualisering, vertrossing, anonimisering, verzakelijking, in je eigen 'bubble' zitten.
Om maar een aantal zijstraten te noemen.