>>>  Laatst gewijzigd: 18 maart 2024   >>>  Naar www.emo-level-4.nl  
Ik

Filosofie en de waan van de dag

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Friedrich Nietzsche

Maskers en vermommingen

Het is een merkwaardig toeval, dames en heren, dat ik het op een dag als vandaag - zoals u wellicht weet barst vandaag carnaval los - over Nietzsches maskers en vermommingen moet hebben. Nietzsche hield van maskerades en schijnbewegingen. Ik zeg niet teveel wanneer ik beweer dat hij op vele momenten een vreemd gezicht voorschoof en zo zijn immense snor drukte.

Het is niet toevallig dat iemand met zoveel liefde voor raadsels, vraagtekens, en geheimzinnigheden in zijn werken graag gebruik maakt van de oude fabel van Oedipus en de sfinx. U weet het waarschijnlijk: de sfinx zat langs de weg en gaf aan alle voorbijgangers een raadsel op. Hun leven hing af van de oplossing van dit raadsel. Oedipus zou er als enige in geslaagd zijn om een antwoord te vinden.

Voor Nietzsche is het leven een sfinx. Dit leven stelt hem voor vele vragen en hij probeert op alle mogelijke manieren een Oedipus te worden. Hij probeert uit alle macht de raadsels die het leven opgeeft te doorgronden. Het moeilijke is dat Nietzsche daarbij tegelijkertijd anderen voor raadsels stelt. Blijkbaar is het - om als voorbijganger de raadsels van de sfinx te kunnen ontsluieren - nodig om zelf een beetje sfinx te worden. Nietzsche - de grote raadsel radende man die overal vraagtekens bij plaatst - beschermt zich in zijn fijngevoelige bezigheden door middel van maskers en vermommingen tegen al te plompe en onvoorname pottenkijkers.

Niet alleen dat hij lang aarzelt voordat hij zijn diepste inzichten aan de openbaarheid prijsgeeft. Ook wanneer hij dat uiteindelijk wél doet, zorgt hij er met zijn stijl van schrijven voor dat hij niet zo maar door iedereen begrepen wordt. Het is dan ook niet vreemd dat zo veel Nietzsche-interpretatoren - denk aan Karl Jaspers, Karl Löwith, Walter Kaufmann, Arthur Danto, Eugen Fink, Jean Granier - zich bezonnen hebben op de vraag hoe Nietzsche het beste gelezen kan worden.

Maar ook Nietzsche zelf heeft zich op verschillende plaatsen uitgelaten over het soort lezers dat hij wilde. Deze moeten naar zijn zeggen fijngevoelig en voornaam zijn, moeite doen, respect hebben, open staan, langzaam lezen en de tijd nemen om te overdenken en te herkauwen.

Nietzsche heeft gelijk gehad: het aanduidende, hypothetische en versluierende van zijn stijl maakt al die eigenschappen nodig om te kunnen begrijpen waar hij het over heeft. Bernhard Greiner merkt in zijn boek Friedrich Nietzsche: Versuch und Versuchung in seinen Aphorismen dan ook terecht op dat Nietzsche met zijn fragmentarische en aforistische schrijfwijze zeer veel overlaat aan de activiteit van de lezers, een activiteit die lang niet iedereen kan of wil opbrengen.

Je zou kunnen zeggen dat Nietzsche via zijn maskerende stijl een spel speelt met zijn lezers, een spel van aantrekking en afstoting, in de hoop zo een uitverkiezing te bewerkstelligen van goede lezers die met hem op weg willen gaan. Nietzsche houdt niet op te benadrukken dat van een gevaarlijke weg sprake is: wie met hem op weg gaat, kan er zeker van zijn op een bepaald moment in een labyrint te geraken. De bekende paden worden verlaten en de vertrouwde veelsprongen blijken meer uitvalswegen te hebben. Met Nietzsche meegaan betekent voor de goede lezer dat hij méé moet experimenteren en méé moet doen met het verkennen van mogelijkheden zonder dat de uitkomst van de proefnemingen al bij voorbaat vaststaat.

Het paradoxale van dat spel is dat Nietzsche het gebruikt om te voorkomen dat hij toegeëigend wordt door mensen die zijn inzichten niet op de juiste waarde weten te schatten, terwijl het gevolg vaak geweest is dat precies die mensen het hoogste en slechtste woord over hem hebben gevoerd.

Het is dus de vraag of Nietzsche er goed aan gedaan heeft om zich zó achter maskers en vermommingen te verbergen. Maar het is waarschijnlijk onvermijdelijk geweest. Zijn stijl weerspiegelt namelijk niet alleen zijn behoefte aan verborgenheid, maar komt ook voort uit zijn manier van denken.

Nietzsche speelt namelijk niet alleen een spel met zijn lezers, hij speelt ook een spel met zichzelf. Zijn virtuoze vermogen tot dubbele bodems, dubbelzinnigheden, versluieringen, en suggesties vormt de uitdrukking van de manier waarop Nietzsche omgaat met de onderwerpen waarover hij nadenkt. Het veelvuldig gebruik van woorden als 'vielleicht', 'wahrscheinlich', 'Versuch', 'Wagnis', 'Vorspiel', 'gesetzt, daß' en 'wie, wenn' maakt duidelijk dat Nietzsche voortdurend allerlei mogelijkheden aan het uitproberen was.

In het hypothetische van zijn stijl komt tot uiting hoe radicaal Nietzsche voorbij alle zekerheden probeerde te denken. Alles maakt hij tot een probleem, hij speelt met de meest uiteenlopende gedachten en experimenteert vanuit de meest onverwachte gezichtshoeken. Nietzsches stijl vormt de onmiddellijke weergave van zijn radicale eerlijkheid en waarheidsliefde.