>>>  Laatst gewijzigd: 18 maart 2024   >>>  Naar www.emo-level-4.nl  
Ik

Filosofie en de waan van de dag

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Friedrich Nietzsche

Nihilisme

Hiermee ben ik aangekomen bij een laatste thema: ik ben u nog een glimlach over het nihilisme verschuldigd.

Laat ik om die schuld in te lossen eerst maar eens beginnen met het oprichten van een monument voor een verzwegen god. In Jenseits von Gut und Böse 56 stelt Nietzsche namelijk tegenover het romantische en schopenhaueriaanse pessimisme - en nu moet ik even in het Duits citeren -

"das Ideal des übermütigsten lebendigsten und Welt bejahendsten Menschen, der sich nicht nur mit dem was war und ist, abgefunden und vertragen gelernt hat, sondern es so wie es war und ist wieder haben will, in alle Ewigkeit hinaus, unersättlich da capo rufend, nicht nur zu sich, sondern zum ganzen Stücke und Schauspiele, und nicht nur zu einem Schauspiele, sondern im Grunde zu dem, der gerade dies Schauspiel nötig hat - und nötig macht: weil er immer wieder sich nötig hat - und nötig macht - - Wie? Und dies wäre nicht - circulus vitiosus deus?"

Hier wordt gepleit voor een mens die in staat is op de meest 'lebendige' manier de wereld zoals hij was, is en zal zijn te aanvaarden en bevestigen. De dubbelzinnigheid van het woord 'lebendig' - iets wat in een Nederlandse vertaling zou verdwijnen - schittert als een ster: die wereldaanvaarding is het meest levend, het meest in overeenstemming met het leven zoals Nietzsche dat ziet; maar ze is ook het meest levendig in de zin van opgewekt.

Wéér klinkt het lachen op van Dionysus. Wie anders zou met 'deus' bedoeld kunnen zijn! Tenslotte is het inderdaad Dionysus die het schouwspel nodig heeft, zowel omdat hij het niet kan laten om de komediant uit te hangen als omdat hij binnen de Griekse tragedie een vooraanstaande rol vervult. Terwijl hij van de andere kant het schouwspel - dat wil zeggen: het creëren van de schijn - nodig maakte omdat hij het tragische leven en de tragische waarheidsliefde belichaamt.

Uit de behandelde tekst blijkt weer eens dat er voor Nietzsche geen levensaanvaarding bestaat zonder tragische vrolijkheid, zelfs al gaat die aanvaarding zo ver dat de eeuwige terugkeer van alles gewild wordt. Want naast de verzwegen god Dionysus is het natuurlijk de 'ewige Wiederkehr des Gleichen' die hier op een nogal heimelijke wijze ter sprake wordt gebracht. De eeuwige terugkeer symboliseert Nietzsches pleidooi voor tragische levensaanvaarding: voor het aanvaarden van de zwaarste lasten en de meest indrukwekkende mogelijkheden die het leven te bieden heeft.

Uit dit alles blijkt dat Nietzsches tragische levensaanvaarding niets met een zwak pessimisme, met een zoals Nietzsche dat in één van zijn voorwoorden van 1886 noemt 'Pessimismus der Lebensmüdigkeit' te maken heeft. Dit zwakke en levensmoede pessimisme komt namelijk voort uit een heimelijk verlangen naar zekerheid en absoluutheid.

Hetzelfde zegt Nietzsche van het nihilisme. Nihilisten slagen er niet in om het leven zoals dat is te beamen. Nihilisten ontkennen het leven omdat zij zekerheid willen. Ze zitten nog vol met een metafysische ambitie die - zoals Nietzsche in Jenseits von Gut und Böse 10 opmerkt

"uiteindelijk altijd nog aan een handvol zekerheid de voorkeur geeft boven een hele wagen vol van mooie mogelijkheden."

Nihilisten zijn mensen - zegt Nietzsche daar ook -

"die zich nog liever op een zeker niets dan op een onzeker iets te sterven leggen."

Het nihilisme komt voort uit

"een vertwijfelde, dodelijk vermoeide ziel."

Aldus Nietzsche in Jenseits von Gut und Böse 10. Iets dergelijks zegt Nietzsche op vele plaatsen. Leest u er Die Fröhliche Wissenschaft 347, Die Genealogie der Moral III 24 en Der Antichrist 7 maar eens op na. Het zal u dan ook niet verbazen dat Nietzsche de filosoof Kant - vanwege zijn categorische imperatief - in Der Antichrist 11 een 'nihilist met christelijk-dogmatische ingewanden' kan noemen.

Wat Nietzsche de nihilisten dus kwalijk neemt is dat ze uiteindelijk toch nog op zekerheid uit zijn en het geloof in een metafysische absolute waarheid nog niet verloren hebben. Hij verwijt hen dat ze hun alles loochenende houding tot absolute proporties opgeblazen en van het Niets een nieuwe godheid en een nieuwe zekerheid gemaakt hebben.

Nietzsche bekritiseert dat ze nooit een bevestigende houding innemen vanwege het feit dat de bevestiging van iets alleen maar voorlopig kan zijn. Daarmee ontkennen ze namelijk het leven zoals Nietzsche dat ziet, een leven waarin alleen het lichte denken en het lachen nog toekomst hebben.

De nihilisten slagen er niet in om hansworsten van de god Dionysus te zijn. Ze zijn te ernstig, te somber, om een leven te aanvaarden dat geen zekerheid biedt. De filosofen van de toekomst daarentegen hebben zich van dogmatische verlangens losgemaakt en het nihilisme achter zich gelaten. Hun tragische waarheidsliefde brengt met zich mee dat ze allerlei bontgekleurde ballonnen doorprikken om te kijken of er meer in zit dan lucht. Maar ze zijn tegelijkertijd dankbaar voor de hoeveelheid confetti die daarbij eventueel over hun hoofd neerdwarrelt. En ze glimlachen over het nihilisme.