Uitgangspunten
In grote lijnen ga ik bij het nadenken over waarden en normen uit van het volgende:
- Alle mensen hebben - of ze dat nu beseffen of niet - waarden en normen. Deze hangen samen met hun levensbeschouwing, maatschappijvisie, mensvisie, en dergelijke.
- Er bestaan feitelijke verschillen in waarden en normen tussen (groepen) mensen op grond van historische periode, maatschappelijke en culturele achtergrond, etc..
- Gebrek aan kennis van de diverse feitelijke waarden en normen op allerlei punten leidt tot problemen. De feitelijke verschillen worden niet gezien, misverstanden ontstaan, vooroordeel krijgt een kans, en tolerantie wordt bemoeilijkt. De democratische samenleving faalt.
- Mensen hebben daarom baat bij een grotere kennis van feitelijk bestaande waarden en normen. Ik verdedig dus dat het goed is dat mensen hun eigen concrete waarden en normen en die van andere mensen (leren) kennen. Ik verdedig ook dat het goed is dat mensen de verschillen in waarden en normen die er mogelijkerwijs tussen hen bestaan feitelijk kunnen constateren. Een en ander geldt met name daar waar mensen verschillende maatschappelijke en/of culturele achtergronden hebben.
- Dat sommige mensen 'konnishiwa' zeggen en een buiging maken als ze je begroeten is een feit. Dat andere mensen 'hallo' zeggen en handen schudden schudden met je als ze je begroeten is een feit. Het gaat om een feitelijk verschil in normen voor hoe je elkaar hoort te begroeten (begroetingsgewoonten). Zo gauw iemand van de tweede groep vindt dat de begroetingsgewoonte van mensen van de eerste groep koud en afstandelijk is of - andersom - zo gauw iemand van de eerste groep vindt dat de begroetingsgewoonte van de tweede groep onhygiënisch is, is er sprake van een waardering van dat feitelijke verschil in normen. Je hebt met andere woorden feitelijke verschillen in waarden en normen tussen mensen (feitelijk niveau) en je hebt de positieve of negatieve waardering van die feitelijke verschillen in waarden en normen tussen mensen (waarderingsniveau). Het zijn met name problemen op het waarderingsniveau die een groot probleem vormen en de solidariteit tussen mensen in de weg staan.
- Die laatste problemen hebben alles te maken met de kwestie van de absoluutheid respectievelijk de relativiteit van waarden en normen. Veel mensen gaan er van uit dat hun eigen waarden en normen absoluut juist zijn en voor iedereen zouden moeten gelden. Andere mensen gaan er juist van uit dat absolute waarden en normen niet bestaan, wat kan doorslaan in een ondoordacht cultuurrelativisme waarin 'alles moet kunnen' en elk probleem van een pluriforme samenleving ontkent wordt.
- Mensen hebben daarom baat bij het 'zien' van deze waarderingsproblemen en bij het leren omgaan ermee. Ik verdedig dat inzicht een belangrijke bijdrage kan leveren aan het bestrijden van vooroordeel en discriminatie en aan het bevorderen van tolerantie en solidariteit binnen een democratische samenleving.