>>>  Laatst gewijzigd: 18 maart 2024   >>>  Naar www.emo-level-4.nl  
Ik

Filosofie en de waan van de dag

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Waarden en normen

Absolutisme en relativisme

Het bestaan van verschillen in waarden en normen tussen mensen heeft van oudsher een andere vraag opgeroepen over de waardering van al die verschillende waarden en normen, namelijk: zijn er niet een aantal waarden, zijn er niet een aantal normen, waarvan we mogen zeggen dat ze beter zijn dan de andere en waarvan we mogen zeggen dat ze eigenlijk voor alle mensen zouden moeten gelden, ook al is dat feitelijk blijkbaar nog niet het geval?

Technisch wordt dit de vraag naar de universaliseerbaarheid van waarden en normen genoemd. Van oudsher zijn er twee antwoorden gegeven: ja, er zijn een aantal waarden en normen die een absolute geldigheid moeten hebben (de absolutisten); nee, waarden en normen zijn altijd alleen maar geldig binnen het kader van de historische periode, of de culturele/maatschappelijke groep waar ze belangrijk gevonden worden en dienen tot sociale integratie (de relativisten). Moderner is om geen van beide standpunten in te nemen en de schijnbare tegenstelling in die standpunten te overstijgen.

Dit is trouwens niet alleen maar een theoretische discussie: absolutisme en relativisme spelen in het alledaagse leven (vaak impliciet) een belangrijke rol wanneer het over waarden en normen gaat. Het is bijvoorbeeld helemaal niet denkbeeldig dat mensen in een samenleving er al of niet bewust van uitgaan dat hun eigen waarden en normen de beste zijn en dat ook ander mensen die waarden en normen zouden moeten volgen (absolutisme). Laat ik dit probleem eens verder uitwerken.

Fundamentalisme en dogmatisme

Overal waar dogmatisme heerst gaat men uit van het geloof in de absoluutheid van eigen waarden en normen en is de dogmaticus er van overtuigd dat eigenlijk iedereen zich aan die waarden en normen zou moeten houden. Wanneer er mensen zijn die dat niet doen, dan zijn dat per definitie mensen met een verkeerde levensinstelling van wie vaststaat dat ze de juiste waarden en normen nog moeten leren en die je - wanneer je de macht hebt - daartoe mag dwingen 'voor hun eigen bestwil'.

Sterke en minder sterke vormen van dogmatisch en absoluut denken komen overal voor. Een ingewikkeld probleem is daarbij dat groepen mensen met waarden en normen gebaseerd op een religieuze levensbeschouwing over het algemeen geneigd zijn te geloven in de absoluutheid van die waarden en normen. Veel niet-religieuze mensen zullen daar grote moeite mee hebben. Van de andere kant wordt er door andere groepen in de samenleving - minder uitgesproken, maar toch zeer nadrukkelijk - gemakkelijk uitgegaan van een aantal waarden en normen die in feite even absoluut genomen worden, zoals bijvoorbeeld het belang van zelfstandigheid, het belang van hard werken en efficiëntie, het belang van snel veel geld verdienen, het belang van technologie.

Dogmatisme is en wordt eigenlijk steeds weer bekritiseerd. Met de ervaring van allerlei totalitaire opvattingen op de achtergrond is er geleidelijk aan een mentaliteit gegroeid die meer uitgaat van de betrekkelijkheid van waarden en normen en geen waarden en normen aan anderen wil opleggen. Dat er een relativering van waarden en normen plaats vond heeft ook te maken met een steeds uitgebreidere kennis van waarden en normen bij culturele en maatschappelijke groepen. Belangrijk is wel om onderscheid te maken tussen verschillende vormen van relativisme.

Verschillende vormen van relativisme

Allereerst valt hierbij te denken aan de sociale stratificatie (de sociale gelaagdheid) in de samenleving die er toe leidt dat er heel wat verschillen aan te wijzen zijn in de gedragingen, mogelijkheden, welstand, en dus ook in de waarden en normen van mensen uit de verschillende maatschappelijke milieus. Hier gebruikt men wel het begrip sociologisch relativisme dat staat voor de puur feitelijke constatering dat verschillen in sociale stratificatie leiden tot verschillen in en conflicten tussen waarden en normen van mensen.

Wordt de lijn doorgetrokken naar een vergelijking tussen groepen mensen met een verschillende culturele achtergrond (al of niet in Nederland), dan wordt er gesproken van cultureel relativisme. Dit begrip staat voor de eveneens puur feitelijke constatering dat verschillende culturele achtergronden ook tot verschillen in en conflicten tussen de waarden en normen van mensen kunnen leiden.

Heel wat anders wordt het dus wanneer mensen aan die waarden en normen zelf een waardering gaan toekennen, bijvoorbeeld door te zeggen dat de waarden en normen van andere maatschappelijke en culturele groeperingen net zo goed zijn als die van wie ook. Daarmee wordt de mogelijkheid van algemene geldigheid van een aantal waarden en normen ontkent en is er sprake van normatief relativisme (met als tegenhanger normatief absolutisme). Gaat het in het bovenstaande om morele normen, dan wordt binnen dit kader ook wel gesproken van ethisch relativisme (met als tegenhanger ethisch absolutisme).

Etnocentrisme en cultuurrelativisme

Vanuit de culturele antropologie komt een tweetal begrippen dat met het bovenstaande sterk verwant is: 'etnocentrisme' en 'cultuurrelativisme' - die laatste niet te verwarren met het eerder genoemde cultureel relativisme, omdat het cultuurrelativisme normatief is.

Een mooie uitwerking van beide uitgangspunten en een poging om ze te overstijgen trof ik aan in Ton Lemaires boek Over de waarde van kulturen - Een inleiding in de kultuurfilosofie tussen europacentrisme en relativisme uit 1976. Hij schildert uitvoerig de historische ontwikkelingen die uiteindelijk in de culturele antropologie leidden tot etnocentrisme. Het idee daarachter is dat andere culturen in de wereld werden afgemeten aan de eigen Europese cultuur, die kritiekloos als hoogste fase van de ontwikkeling van het denken gezien werd. Vanuit die achtergrond is bijvoorbeeld de uitdrukking 'primitieve culturen' te verklaren. Wanneer ik het perspectief van waarden en normen neem, is etnocentrisme daarmee het gegeven dat westerse witte mensen hun eigen waarden en normen als vanzelfsprekende maatstaven hanteren in de beoordeling van niet-westerse niet-witte mensen en hun waarden en normen. En dat ze hun eigen waarden en normen ook beter vinden dan en superieur achten aan de waarden en normen van die andere mensen. En dat ze - vanuit de machtspositie die witte mensen vrijwel overal hebben - menen die waarden en normen ook te mogen opdringen aan die andere mensen. De relatie met het ethisch absolutisme dat ik hierboven beschreef is duidelijk.

Daarna schildert Lemaire de reactie binnen de culturele antropologie op dit etnocentrisme, een reactie die al snel de naam cultuurrelativisme verwierf. Het idee daarbij is dat mensen zo door hun cultuur gedetermineerd worden dat oordelen over andere culturen als vanzelf etnocentrisch worden. Je kunt je eigen cultuur niet overstijgen en oordelen over andere culturen zijn daarmee per definitie onmogelijk. De conclusie is met andere woorden dat we niet bevoegd zijn te oordelen over een andere cultuur en alleen kunnen oordelen over onze eigen cultuur.

Lemaire heeft kritiek op een aantal vooronderstellingen van dat cultuurrelativisme:

1/ Een mens is helemaal niet de gevangene van zijn cultuur (cultuurdeterminisme). Lemaire wijst er op dat culturele factoren niet de enige determinanten zijn van het menselijk gedrag: er zijn biologische, psychische, sociale. Hij wijst er vooral ook op dat cultuurrelativisten er onterecht van uitgaan dat mensen hun eigen cultuur niet kunnen overstijgen en zich niet kunnen emanciperen uit die culturele gevangenis.

De geldigheid van oordelen is ook helemaal niet gebonden aan hun ontstaan. Lemaire wijst er in de lijn van veel kennistheorie en wetenschapsfilosofie op dat die opvatting niet klopt: er is een verschil tussen de ontstaanswijze van oordelen ('context of discovery') en de geldigheid van die oordelen ('context of justification'). Dat betekent dat een bewering weliswaar in een bepaalde cultuur ontstaan kan zijn, maar dat dat nog niet zegt dat de waarheid, de geldigheid van die bewering slechts beperkt blijft tot die cultuur.

Denkluiheid

Hoeveel het cultuurrelativisme dus ook bijgedragen heeft aan een groter begrip van de eigenheid van allerlei culturen en aan een grotere tolerantie ten aanzien van die culturen, uiteindelijk kan ze geen eindstation van denken zijn. De redenering van Lemaire is zonder meer toe te passen op het ethisch relativisme. Kijken we naar de waarden en normen van groepen mensen met een verschillende culturele of maatschappelijke achtergrond en zouden we de stelling van het ethisch relativisme kritiekloos overnemen, dan zou dat er toe leiden dat niemand van de ene groep ook maar iets zou mogen zeggen over de waarden en normen van de andere groep. Mannen zouden niet kunnen praten over de waarden en normen van vrouwen en andersom, witte mensen niet over de waarden en normen van zwarte mensen en andersom, autochtonen niet over de waarden en normen van allochtonen en andersom, en ga zo maar door. In een pluriforme samenleving zou er in feite van samenleven geen sprake meer kunnen zijn, omdat alle groepen zich zouden moeten beperken tot hun eigen eilandje.

Het alternatief

De conclusie is dat het relativistische idee dat alle waarden en normen even goed zijn ("Och dat moet kunnen ...", "och dat moet hij zelf weten, daar bemoei ik me niet mee ....") even aanvechtbaar is als het absolutistische idee dat een waarde of een norm zonder meer voor alle mensen moet gelden ("het staat toch in de bijbel/koran dat... en daarom geldt dat toch voor iedereen"). Beide komen voort uit gemakzucht, uit niet verder na willen denken.

Juist dit moeilijke probleem van de universaliseerbaarheid van waarden en normen vraagt een voortdurend nadenken en afwegen en argumenten zoeken. Want dat is de derde weg die deze beide opvattingen probeert te overstijgen: het zoeken naar universele maatstaven waarin mensen zich kunnen herkennen en die ze kunnen accepteren; het zoeken naar een mondiale consensus over bepaalde waarden en normen zoals in de mensenrechtendiscussies; het voortdurend blijven onderzoeken en beargumenteren van standpunten in een dialoog met anderen. Niet gemakkelijk, want natuurlijk ligt 'de waarheid' soms aan de ene kant, soms aan de andere kant, en soms in het midden. Dat hangt van de waarden en de normen af die ter discussie staan. Maar deze weg is mijns inziens de enige weg naar solidariteit tussen mensen, naar samenleven.

Bovendien is er nog het volgende punt: ook al zouden we universele waarden en normen vinden, dan nog zijn we in de praktijk niet ontslagen van de noodzaak tot nadenken. Want ook ten aanzien van dat soort waarden en normen geldt iets dat we vrij gemakkelijk kunnen constateren: je moet in de toepassing van universele waarden en normen net zo goed rekening houden met de situatie. Voorbeeld: in een oorlog afrekenen met een verrader die het leven van veel mensen op zijn geweten heeft en die je onmogelijk anders van zijn kwalijke praktijken kunt afbrengen dan door hem te doden. Voorbeeld: morele dilemma's in de gezondheidszorg. Er zijn dus situaties denkbaar dat je van bepaalde universele normen moet en mag afwijken. Maar dan nog is het meestal niet aan een individu om dat te beoordelen, en moet er in overleg gehandeld worden.