>>>  Laatst gewijzigd: 30 maart 2024   >>>  Naar www.emo-level-4.nl  
Ik

Filosofie en de waan van de dag

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Fenomenologie

Rationaliteit en relativisme

Husserl was op zekerheid uit. In een aankondiging van Leszek Kolakowski's boek Husserl and the search for certitude staat het volgende:

"Leszek Kolakowski reviews crucial topics in Husserl's philosophy, starting with Husserl's obstinate search for the sources of perfect certitude - his quest for the epistemological absolute. Kolakowski shows how Husserl's phenomenology, when viewed from this angle, is fully consistent with his earlier writing. The later idealism is thus not a contingent aberration, but a logically consistent outcome of Husserl's continuing attempts to achieve the Cartesian dream - to reach an epistemological foundation that resists all doubt. Kolakowski argues that any attempt to escape entirely from skepticism and realism must end in some kind of immanentist position."

Precies hetzelfde is mij bij het lezen van en over Husserl ook opgevallen: het lijkt er op dat precies dat zoeken naar zekerheid Husserl op bepaalde punten fataal wordt, in die zin dat hij constructies gaat bedenken die rusten op drijfzand. Ik heb hetzelfde gevoel al eens eerder gehad nl. bij het lezen van Descartes' Discours de la Méthode en van zijn Méditations en bij Kant's Kritik der reinen Vernunft. Allerlei ingewikkelde onderscheidingen en wendingen worden daar bedacht, die uiteindelijk het essentiële punt versluieren: dat het onmogelijk is zo'n kennistheoretisch absolutum te bereiken. Toch willen Descartes en Kant en Husserl dat. Zij geloven nog in dé waarheid en weigeren zich neer te leggen bij scepticisme en relativisme. Voor Husserl moet de fenomenologie het relativisme overwinnen dat voortvloeit uit naturalisme en historisme.

"What he is saying is that any account of where ideas come from, how they develop, and what their relationship is to the socio-cultural world in which thinkers of ideas live, still does not touch the matter of the ideas themselves, their normative as well as logical character, their status as ideas."(7, p.53)

Relativisme is nog geen irrationalisme

Husserl gelooft in de rede. Dat geloof is zijn manier om zich te verzetten tegen de crisis in de cultuur. Voor een deel is dat natuurlijk terecht. En het is ook terecht dat hij meent dat de crisis van de cultuur voor een deel voortkomt uit de crisis in de filosofie en de wetenschap. Dat hij daar wat aan wil doen door te streven naar een wetenschappelijke filosofie die de begrippen en vooronderstellingen van de wetenschap onderzoekt, is niet vreemd: er waren in zijn tijd wel meer filosofen en filosofische stromingen die zich daarmee bezig hielden (zie 1, p.20-23). Denk bijvoorbeeld aan Whitehead:

"If science is not to degenerate into a medley of ad hoc hypotheses, it must become philosophical and must enter upon a thorough criticism of its own foundations."

schreef deze in 1926 (zie 4, p.78). Of denk aan het programma van de logisch empiristen van de Wiener Kreis. Ik kan het met zijn kritiek op psychologisme, naturalisme en positivisme best wel vinden. Maar toch! Relativisme is nog geen irrationalisme!

Als bijvoorbeeld Popper stelt dat hij wil afzien van het zoeken naar zekere bronnen van kennis en zijn falsificatietheorie verdedigt, wil dat zeker niet zeggen dat hij voor het irrationalisme is. Toch betekent Popper's positie een relativering. Sterker nog: zelfs Feyerabend's weerlegging van het methodisch karakter van de wetenschapspraktijk betekent geen pleidooi voor irrationaliteit. Ik denk dat een relativistische positie uitstekend met rationaliteit samen kan gaan en met rationele argumenten verdedigbaar is. Denk aan Isaiah Berlin's artikel 'Two concepts of liberty'.

Dat brengt me meteen op een ander bezwaar. Het relativisme is niet per se de oorzaak van de crisis in de cultuur. Dat kun je van het irrationalisme nog wel zeggen, maar niet van het relativisme. Blijkbaar vindt Husserl van wel. Husserl zou niet de enige zijn. Zie bijvoorbeeld de laatste pagina van 'Ethical relativity' waarin Walter Terence Stace het ethisch relativisme aanvalt. Een naïeve positie, vind ik.

Want: wat is de 'crisis in de cultuur' of de 'crisis in de wetenschap' of de 'crisis in de filosofie'? Dat er verschillende opvattingen naast elkaar bestaan? Dat mensen het niet met elkaar eens zijn? Dat er niet één cultuur, één wetenschap en één filosofie is? Als je het zo ziet, heb je natuurlijk altijd gelijk met je stelling dat de crisis in de cultuur het gevolg is van het alom heersende relativisme, want dan is die stelling een tautologie. Definieer je 'crisis' daarentegen als de onmacht om maatschappelijke wantoestanden zoals oorlog, honger, en zo op te lossen - ik heb de indruk gekregen dat Husserl dat later zo ziet -, dan kun je die crisis niet zo maar in de schoenen van het relativisme schuiven. Het is dan namelijk even goed mogelijk die maatschappelijke wantoestanden toe te schrijven aan een dogmatisch geworden rationalisme.

Dat is precies wat Berlin bekritiseert: dat er mensen zijn die menen vast te kunnen stellen wat andere mensen voor waar of voor goed of voor mooi moeten houden, omdat ze op het standpunt staan dat zij in staat zijn tot het juiste inzicht. Berlin meent dat dictators bijvoorbeeld nooit anders gedaan hebben dan zich beroepen op rationele inzichten die zogenaamd onwankelbaar waren.

Het lijkt me daarom uitstekend om alle aanspraken op onbetwijfelbare kennis met wantrouwen tegemoet te treden. En als een dogmatisch rationalisme inderdaad kan leiden tot een gesloten maatschappij waarin een klein aantal mensen - die menen de wijsheid in pacht te hebben - de dienst uitmaken, dan zouden scepticisme en relativisme wel eens een flinke bijdrage kunnen leveren aan het opheffen van de crisis in de cultuur.

Niet dat ik Husserl als een dogmatisch rationalist beschouw - in dat geval zou hij niet steeds zijn filosofie hebben willen verbeteren. Integendeel: ik denk dat hij in vele opzichten zeer kritisch was. En toch krijg ik de kriebels bij het idee dat hij rationaliteit zo koppelt aan zekerheid. En dat is dan een derde stelling tegen Husserl: rationalisme hoeft niet zekerheid te impliceren. Je kunt volkomen rationeel bezig zijn zonder de pretentie te hebben tot onbetwijfelbare kennis of normen te kunnen komen. Ik sta een bescheiden rationalisme voor.

Ik vraag me simpelweg af of Husserl niet te optimistisch denkt over de mogelijkheden van rationaliteit. Hij wil volgens Banfi

"un savoir humain universel indépendant des conditions de vie particulières fondé sur une méthode unitaire, qui tout en dissolvant du point de vue critique et en résolvant l'opinion particulière et la coutume, opère constructivement en définissant pour tous les domaines, à la lumière de la vérité, un système de normes idéales."(8, p.415-6)