>>>  Laatst gewijzigd: 30 maart 2024   >>>  Naar www.emo-level-4.nl  
Ik

Filosofie en de waan van de dag

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Fenomenologie

Van empirische psychologie naar fenomenologie

Het heeft een tijdje geduurd voordat ik de preciese verhouding tussen deze disciplines door had.

Met name de verhouding tussen descriptieve (eidetische) psychologie en fenomenologie bezorgde me tijdens het bestuderen van de Ideen nogal wat hoofdbrekens, te meer omdat Husserl daar voortdurend wisselt van de natuurlijke instelling naar de transcendentale instelling en van psychologie naar fenomenologie. Ik ben nog steeds blij dat ik 5. helemaal doorgewerkt hebt, want vanuit de Ideen zelf had ik het niet begrepen.

Ik begrijp nu dat de descriptieve (eidetische) psychologie tot taak heeft een beschrijvende oorsprongsanalyse te geven van de begrippen van de empirische psychologie alsmede een fundering moet bieden voor de disciplines logica, ethiek en esthetiek. De empirische psychologie is causaal - verklarend, empirisch - inductief en psychofysisch. De descriptieve (eidetische) psychologie is a priori en zuiver.

Ik vind die eerste taak van de descriptieve (eidetische) psychologie heel boeiend en vruchtbaar. Het a priori karakter van haar beweringen blijft echter een probleem voor me. Die beweringen zijn a priori omdat ze "rein aus den Begriffen einleuchten" resp. "rein in den Begriffen gründen". Maar het verbaast me niet dat Brentano en de vroege Husserl in een aporie terecht kwamen, want inderdaad zouden die beweringen analytisch a priori zijn en tegelijkertijd toch naar de empirie verwijzen (5, p.85, 108-110, 116-119).

Met de fenomenologie zet Husserl een aantal beslissende stappen op epistemologisch terrein. Vandoor dat hij niet meer van descriptieve psychologie wil spreken. In de Logische Untersuchungen slaagt Husserl er nog niet in om het correlatieonderzoek in de volle breedte te ontplooien omdat hij "wel de naturalisering van de ideeën maar niet die van het bewustzijn overwint"(5, p.351) Pas met de transcendentale reductie van de Ideen meent hij er in geslaagd te zijn het naturalisme volledig onderuit te halen. Het onderzoek naar de correlatie tussen akten en intentionele objecten, hier nu noësis en noëma genoemd, krijgt een andere voortekening.